Een fantastische ontknoping van de wedstrijd, de eerste uitzege in Europees verband sinds drie jaar en uitstekende perspectieven op een vervolg van de Champions Leaguecampagne: woensdagavond was in veel opzichten een hoogtepunt in de nog jonge trainerscarrière van Danny Blind. Toch was de coach van Ajax na de overwinning op FC Thun (2-4) allerminst in een jubelstemming. ,,Ik heb er wel eens minder treurig bijgezeten, ook na wedstrijden die we verloren. Maar toen was het spel wel hoopgevend. Nu miste ik die houvast. We hebben vanavond heel matig gespeeld.'' Ajax voldeed in het sfeervolle en uitverkochte Stade de Suisse slechts aan de helft van de tweeledige doelstelling die Blind vooraf formuleerde: winnen was essentieel om tweede te kunnen worden in de poule én om hoop en perspectief te kweken voor de komende periode. In de eerste opzet slaagden de Amsterdammers, door twee doelpunten in de toegevoegde tijd. Aan deel twee kwamen ze niet toe. Het spel van Ajax liet in Bern op vele onderdelen te wensen over. Blind: ,,Het ging over en weer en wij hebben daarbij heel slecht geprofiteerd van de ruimte die ons geboden werd.’’ Maar niet alleen opbouwend was het ondermaats, beaamde Blind. De defensie oogde in bepaalde fases bijzonder wankel, ook al konden vooral Zdenek Grygera en Urby Emanuelson terugzien op sterke optredens. De linksback was in de eerste helft onpasseerbaar en stond bovendien aan de basis van de openingstreffer. Een diagonale pass van Emanuelson werd ingekopt door Yannis Anastasiou, waarna de bal via de handen van doelman Eldin Jakupovic voor de voeten van Wesley Sneijder belandde. Die aarzelde niet en schoot met de wreef raak: 0-1. Ajax mocht niet mopperen dat het met die stand de rust inging, want de gevaarlijkste momenten kwamen op het conto van FC Thun. De ploeg die dertig kilometer van huis als gastheer optrad, had kunnen scoren via Mauro Lustrinelli, Silvan Aegerter en Nelson Ferreira, die een vrije trap via meerdere schijven naast zag caramboleren. Aan de andere kant van het veld kwam Ajax niet verder dan een zondagsschot van Hedwiges Maduro, dat op de paal belandde. Onder de luide aanmoedigingen van het Zwitserse publiek schakelde FC Thun in het tweede bedrijf nog een tandje bij. Trainer Urs Schönenberger schreeuwde en gebaarde zijn team naar voren, met het gewenste resultaat. Tien minuten na rust verzond invaller Adriano Pimenta een steekpass op maat, terwijl Lustrinelli wegliep uit de rug van Grygera. De spits verschalkte Ajax-keeper Maarten Stekelenburg met een resoluut schot in de verre hoek. Zonder op te veren kwam Ajax niet veel later toch weer aan de leiding. Een lange aanvalsopzet leek te verzanden, maar uiteindelijk leverde Ryan Babel toch een voorzet af die door Anastasiou tot doelpunt werd gepromoveerd. De Griek kwam knap voor zijn tegenstander en gaf de bal met een subtiele voetbeweging de gewenste richting mee, waarna Armand Deumi de baan van het schot nog veranderde, zodat de doelman volstrekt kansloos was. Blind sprak naderhand zijn ergernis uit over het feit dat de hernieuwde voorsprong zijn elftal niet had gesterkt, maar juist verder had doen verslappen. ,,Direct na rust probeerden we Maduro, Galásek en Sneijder meer door te laten komen en dat lukte aardig. Maar dat verwatert dan merkwaardig genoeg weer na dat doelpunt. We gaven Thun de kans om terug te komen.’’ De Zwitsers grepen dat genereuze gebaar slechts ten dele aan. Na slordig uitverdedigen aan Amsterdamse zijde tekende Adriano een kwartier voor tijd nog wel voor de 2-2, maar de genadeklap bleef als door een wonder achterwege. Eerste mikte Tiago Bernardi in de nabijheid van het doel ruimschoots te hoog, maar het kon nog tenenkrommender. Lustrinelli riep herinneringen op aan Klaas Jan Huntelaar, die vijf dagen eerder namens Heerenveen ook een vrije kopkans onbenut liet tegen Ajax. Thun had de band van die wedstrijd kennelijk goed geanalyseerd, want Lustrinelli kopieerde de misser tot in de finesses. Zes minuten later stond de wereld op zijn kop. Net als in aanloop naar Ajax’ tweede treffer bouwden de Amsterdammers ogenschijnlijk te lang en te omslachtig aan een aanval, maar niets bleek minder waar. Steven Pienaar legde breed op Nigel de Jong, die met binnenkant-links uithaalde. Via de handschoen van Jakupovic vloog de bal in de linkerkruising. De stadionklok stond toen al stil op 90 minuten. Iets verder in blessuretijd profiteerde Ajax van de ruimte die het mentaal geknakte Thun liet vallen. Weer was Pienaar het voorlaatste station in de aanval. De Zuid-Afrikaan bereikte dit keer met een hakje invaller Nourdin Boukhari, die de hoek voor het uitzoeken had. Dat was zelfs te veel voor het enthousiaste thuispubliek, dat massaal opstond en de uitgang opzocht. Niet dat ze veel misten, want na de aftrap van FC Thun floot de Slowaakse scheidsrechter Hrinak onmiddellijk voor het einde. Met zeven punten uit vier duels is de situatie van Ajax in groep B van de Champions League op zijn minst rooskleurig te noemen. Een gelijkspel in de eerstvolgende confrontatie (thuis tegen Sparta Praag) zal allicht voldoen om de achtste finales van het prestigieuze toernooi te bereiken. Op het gezicht van Danny Blind was desondanks weinig vreugde waarneembaar. ,,Wie me een beetje kent, begrijpt dat ik hier nu niet zit te glunderen. Ik ben een trainer die zich vasthoudt aan de manier waarop zijn elftal speelt. Daar kan ik vandaag niet tevreden over zijn.’’